Richard Wolffgramm (52) is hoofdstratenmaker bij de gemeente Amsterdam. Hij werkt er al bijna dertig jaar, momenteel vanuit stadsdeel West. Dat doet hij in weer en wind, maar dat is hij gewend. “Ik doe dit werk al vanaf mijn zeventiende. Een mooi vak. Of zoals wijlen Gerrie Knetemann, een oud-wielrenner, al zei: ‘stratenmakers zijn aardbolstoffeerders.’

Wat heb jij met het weer?

“Veel. Het is veruit het populairste gesprek tijdens mijn werk. Mijn collega’s en ik praten er constant over: is het droog, schijnt de zon, waait het en hoe zit het precies met de regen? Buienradar heeft een hele goeie aan ons.  Wat dat betreft ben je als stratenmaker toch een soort stadsboer, maar dan zonder land, haha.”

Arbo werf

Hitte of kou?

“Van mij mag het elke dag tussen de 25 en 30 graden zijn. Ik kan goed tegen hitte. We gaan met het gezin ook altijd op vakantie naar Spanje, Griekenland of Portugal; heerlijk! Het mooiste van op een bloedhete dag werken is als de locatie een beetje meezit. Ideaal is als je dan op een centrale plek aan de slag moet met veel toeristen om je heen. Lekker werken en lachen met mensen die allemaal vakantie hebben en vrolijk zijn. Gezellig.”

Wat draag je in de hitte?

“Als het heet is, mogen we in een T-shirtje werken. Maar helaas niet in een korte broek, vanwege de veiligheid. Maar toen ik eens op een zonnige dag in Apeldoorn was, zag ik vuilnismannen, maar ook stratenmakers, wel korte broeken droegen bij hun werk. ‘Dat zijn mooie zomerbroeken voor ons,’ dacht ik nog. Ik zal het eens opperen hier. Je moet weten: die lange broeken van ons zijn ook nog eens zwart. Bloedheet. We hebben wel lange broeken die dunner zijn, maar die zijn niet sterk genoeg als je, zoals ik, vaak op je knieën zit.”

Hoe houdt je werkgever jou en je collega’s in de gaten tijdens extreme weerdagen?

“Heel goed, echt. Zo krijgen we op hete dagen veel water, kunnen we vaker rusten, gaat de airco langer aan op de werf, mogen we een uur eerder naar binnen en duren ook de pauzes langer. We werken ook langer op een en dezelfde plek. We werken de stippen af die op onze iPad staan. Dat zijn de klachten die we voor mensen moeten verhelpen. We stappen gewoon uit, fiksen de boel en, hup, weer door. Wel vaak met de raampjes open, want ik heb geen airco in de bus, haha.”

Hoe ging je vroeger met hitte om?

“Pfff. Ik kan me nog een hittegolf herinneren waarbij de thermometer de veertig graden aantikte. Toen zat ik ook nog in een straatje zonder wind met constant die zon op mijn kneiter. Het was soms wel vijftig graden. Het zweet spatte letterlijk van mijn kop. Toen zaten we nog niet met een paar man in een vrachtwagen, maar ‘op een ploeg’. Soms met wel vijftien man in een keet. Maakten we met elkaar een hele wijk, een grote zandbak, in orde. Mooie tijd, maar we zijn tegenwoordig wel mobieler.”

Hoe veranderde de kleding in de loop der jaren?

“We hadden vroeger een blauwe gemeentetrui, een blauwe gemeentebroek en een blauwe gemeentejas. We hadden wel al stalen neuzen, maar verder niets. Sommigen droegen ook gewoon hun eigen spijkerbroek. Dat veranderde met de aanpassing van de veiligheidsregels. We kregen oranje hesjes en later reflecterende broeken, jassen en shirts. Bij sommige aannemers werken stratenmakers zelfs met bouwhelmen op. Verplicht.”

Hoe zag je koudste werkdag eruit?

“Lastig. Vroeger had je vanaf min vijf of zes graden vorstverlet en dan bleef je thuis. Nu blijven we bij dergelijke temperaturen op de werf en zetten we ons in bij calamiteiten. Dan nemen we bijvoorbeeld zout en pekel mee en gaan we langs bij verzorgingshuizen en vluchtheuvels om te strooien. Helemaal ingepakt. Dat is het mooie van kou; je kunt je er goed op kleden. We mogen van alles bestellen: wintermutsen met bont vanbinnen, extra dikke handschoenen, jassen, sweaters, sokken, broeken of laarzen. Er zijn zelfs verwarmde handschoenen die je kunt opladen.”

Heb je nog tips voor collega’s of andere mensen die buiten werken?

“Let op de hitte, goed blijven drinken en beweeg niet te snel. Doe vooral rustig aan. In de winter is het proces andersom. Doe alles net even sneller; dan blijf je lekker warm.”

Waar hoop je de komende zomer op?

“Elke dag een zonnetje met een graadje of 20 à 25. Lekker wakker worden ook. Drink ik eerst in de tuin een bakkie koffie en dan ga ik naar mijn werk.”

Waar hoop je volgend jaar winter op?

“Extreme vorst. Kunnen we weer echt schaatsen. Dat heb ik al een eeuwigheid niet gedaan.  Lekker meters maken op de grote plassen, heerlijk.”