Waar ligt de grens tussen plagen en pesten? Pak pen en papier en doe de test!
1. Toen Saïd op vakantie was, hebben we tuinkerszaadjes in zijn toetsenbord gestrooid. Zijn werkplek leek wel een moestuintje toen hij terugkwam.
a. Dat is plagen
b. Dat is pesten
2. Ferdinand is als enige bevriend met onze manager op Facebook. Hij stuurt altijd foto’s naar ons door, zodat wij ook weten wat de chef in zijn weekend doet. Die heeft geen idee hoe wij weten dat hij van modeltreintjes houdt.
a. Dat is plagen
b. Dat is pesten
3. Ik gooi zo nu en dan een bekertje water leeg over de bureaustoel van Marjan. Loopt ze de hele dag met een natte plek op haar achterwerk. En zij maar denken dat er lekkage is boven haar werkplek.
a. Dat is plagen
b. Dat is pesten
4. Voor onze verlegen collega hebben we een online contactadvertentie geplaatst. Je wilt niet weten hoe rood hij wordt als hij weer eens op zijn werknummer wordt gebeld door een geïnteresseerde.
a. Dat is plagen
b. Dat is pesten
5. Als Anouk een fout maakt, dan mailt de baas dat altijd naar alle collega’s door met de tekst: ‘let op, wees geen Anouk.’
a. Dat is plagen
b. Dat is pesten
Wees je ervan bewust dat de grens tussen plagen en pesten voor iedereen ergens anders ligt. Wat voor de één misschien wel meevalt, kan voor de ander de druppel zijn. Vraag een collega de test ook te doen en kijk waar jullie van mening verschillen.
Bladeren door het magazine
Met de pijltjes links en rechts in beeld ga je eenvoudig naar de vorige of volgende pagina. Klik op de drie streepjes linksboven voor de inhoudsopgave.